Diabetes Mellitus, ook wel bekend als suikerziekte, is een veel voorkomende aandoening bij de kat. Katten met suikerziekte hebben een probleem met de suiker- en insuline huishouding. Bij gezonde katten zorgt het hormoon insuline ervoor dat de suiker uit het voedsel de lichaamscellen kan bereiken om energie te leveren. Als er een tekort is aan het hormoon insuline dan blijft de suiker in het bloed en stijgt de bloedsuikerspiegel.
Typische symptomen kunnen zijn:
- gewichtsverlies
- meer drinken
- meer plassen
- toename van eetlust
- braken
- sloom en zwak worden
Deze aandoening wordt gediagnosticeerd door middel van een bloedonderzoek. Hierin wordt onder andere het glucosegehalte van de kat in het bloed gemeten. Diabetes Mellitus kan vaak goed behandeld worden, maar daarbij is de inzet van de eigenaar erg belangrijk. Behandeling met medicatie is vrijwel altijd nodig. Dagelijks zal er 1 tot 2x per dag een onderhuidse injectie met insuline gegeven moeten worden. Deze injecties worden door de eigenaar zelf gegeven. Om er zeker van te zijn dat dit op de juiste manier gebeurd, wordt dit duidelijk uitgelegd aan de eigenaar. Vervolgens wordt de eigenaar ook begeleid en opgevolgd. De toegediende insuline wordt gebruikt om de suikers die de kat uit het eten haalt, vanuit het bloed naar de cellen te brengen.
Belangrijk is om de juiste hoeveelheid voeding en insuline zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Vooral in het begin moet regelmatig het suikergehalte van het bloed worden gemeten. Er moet bepaald worden hoeveel insuline de kat nodig heeft om het suikergehalte van het bloed stabiel te houden. Als dit eenmaal goed lukt dan hoeft er minder vaak gecontroleerd te worden.
Als de diabetes door een juiste behandeling goed onder controle wordt gehouden, kan de kat hiermee een vrij normaal leven leiden.
Terug naar het overzicht