Vaccineren

De jaarlijkse enting

Door uw paard te vaccineren, bereidt u het afweersysteem van het paard voor op een mogelijke infectie. Een goed gevaccineerd paard heeft namelijk al antistoffen in het lichaam, waardoor het afweersysteem sneller kan reageren bij een infectie. Hierdoor kunnen de symptomen en de kans op een verspreiding van een infectie verkleind worden.

Er zijn meerdere vaccins beschikbaar voor het paard tegen verschillende ziektekiemen. De virussen en bacteriën waartegen gevaccineerd kan worden, zijn Influenza, Tetanus, Rhinopneumonie, Droes en West Nile. In het onderstaande schema wordt voor de verschillende vaccinaties het vaccinatieschema weergegeven. Daarna volgt uitgebreidere informatie over de ziektebeelden en hun verspreiding.

 Vaccinatieschema


Influenza

Influenza (ook wel griep genoemd) wordt veroorzaakt door het paarden-influenzavirus. Dit virus veroorzaakt een infectie van de voorste luchtwegen.

Verspreiding

De verspreiding van het virus onder paarden gebeurt voornamelijk via direct contact. Om die reden zijn verzamelplaatsen vaak een belangrijke infectiebron. De virusuitscheiding gebeurt tot 5-6 dagen na infectie via neusvocht.

Symptomen

Hoge koorts, suf, verminderde prestaties, weinig eetlust, waterige neusuitvloeiing en een droge hoest zijn de meest voorkomende symptomen. De ziekteduur bedraagt normaal 2 tot 10 dagen.
Soms kan er een bacteriële complicatie optreden, waardoor de neusuitvloeiing dikker en gekleurd wordt en het paard een meer rochelende hoest kan vertonen. In dit geval kan de ziekte langer aanhouden.

Preventie

Vaccinatie tegen influenza zorgt voor een bescherming van het paard tegen de ziektesymptomen, maar niet tegen de infectie. Het paard kan besmet worden met het influenzavirus, maar door opgebouwde antistoffen is het paard grotendeels beschermd. Daarom is het van belang altijd alle dieren bij u op stal te vaccineren!

Tetanus

Tetanus wordt veroorzaakt door de bacterie Clostridium Tetani. Deze produceert neurotoxines, welke zorgen voor een volledige verkramping van de spieren. Alle zoogdieren zijn gevoelig voor deze bacterie, maar de symptomen verschillen per diersoort. Paarden zijn er erg gevoelig voor en vaak zijn de gevolgen fataal!

Verspreiding

Een dier met tetanus vormt geen bron van infectie voor andere dieren of mensen. Het is een grondbacterie, die bij een paard binnentreedt via een vuile (steek)wond of eventueel langs de navel bij pasgeboren veulens.

Symptomen

Bij paarden treedt een toenemende stijfheid van de spieren treedt op. De verkramping begint bij de kauwspieren, waardoor tetanus ook wel "klem" of "kaakklem" wordt genoemd. De andere spieren worden ook aangetast en als de ademhalingsspieren worden bereikt, zal het paard sterven als gevolg van verstikking. De symptomen treden 2 tot 10 dagen na infectie op.

Preventie

Als het paard in korte tijd verslechtert, zal genezing vrijwel onmogelijk zijn. Preventie is dus het allerbelangrijkste. Een goede vaccinatiestatus zorgt voor een optimale bescherming van het paard tegen tetanus. Doordat de meeste influenza entstoffen gecombineerd worden met een tetanusvaccin kunt u jaarlijks hervaccineren. Pasgeboren veulens krijgen antistoffen tegen tetanus via de melk van de merrie en door een injectie met antitoxines de dag van de geboorte.

Rhinopneumonie

Rhinopneumonie wordt veroorzaakt door een herpesvirus en kan drie soorten ziektebeelden veroorzaken. De volgende drie varianten worden onderscheiden: de verkoudheidsvorm, abortusvorm(verwerpen) bij merries en de verlammingsvorm. Deze laatste vorm kan in enkele gevallen fataal verlopen.

Preventie

Er bestaat de mogelijkheid om te vaccineren. Deze vaccinatie is niet “waterdicht”, maar zorgt er wel voor dat de infectiedruk verlaagd wordt. Hierbij is het van belang dat alle paarden en/ of pony’s op een locatie gevaccineerd worden.  

Droes

Droes is een besmettelijke ziekte, die wordt veroorzaakt door de bacterie Streptococcus Equi. De ziekte kan bij ieder paard voorkomen, maar jonge dieren lopen meer risico (groepshuisvesting). Nadat een dier de infectie met de bacterie heeft doorgemaakt, is het dier langere tijd immuun.

Verspreiding

De kiem kan in de omgeving slecht overleven. Enkel bij hoge vochtigheid en afgeschermd van zonlicht blijft de bacterie in leven (bijv. in etter kan de bacterie een jaar overleven). Besmetting gebeurt door direct contact met besmette paarden of besmette materialen. Nadat een infectie heeft plaatsgevonden treden 2 - 21 dagen later de klinische symptomen op. Het paard kan tot 2 maanden na klinisch herstel de bacterie uitscheiden. Daarom is het van belang, dat een paard in quarantaine wordt gehouden na een infectie om besmetting van andere paarden te voorkomen.

Symptomen

Optredende symptomen zijn koorts, ontsteking van de neus- en het keelslijmvlies, waardoor neusuitvloeiing en hoesten optreden. Zeer kenmerkend is de zwelling van de lymfeklieren tussen en achter de kaaktakken, welke gaan ontsteken en vaak abcederen. De abcessen rijpen in 10 tot 14 dagen en breken vaak naar buiten door.

Door druk op de keelholte kunnen slikproblemen ontstaan, waardoor het paard stopt met eten en drinken. Meestal duurt de aandoening een maand, maar in ernstige gevallen kan de ziekte tot wel 3 maanden duren. Soms kunnen complicaties optreden, zoals verspreiding van de ziektekiem via de bloedbaan, waardoor ook in de buikholte abcessen kunnen ontstaan. Dit laatste komt gelukkig zelden voor.

Preventie

De besmette paarden dienen zo snel mogelijk in quarantaine te worden geplaatst om aantasting van andere paarden te voorkomen. De verzorger dient daarbij zorgvuldig om te gaan met de eigen hygiëne (stofjas gebruiken, handenwassen, etc.). Het is van belang, dat het paard blijft eten (eventueel vloeibaar), drinken en veel rust  krijgt. Temperatuurcontrole van de andere paarden is noodzakelijk om infecties bij andere paarden vroeg te kunnen diagnosticeren. Er is een vaccin tegen droes beschikbaar. Een nadeel is echter dat deze vaccinatie iedere 3 maanden herhaald moet worden.

West Nile Virus

Het West Nile Virus komt in Nederland (nog) niet voor. In het najaar van 2008 zijn in verschillende Europese landen (Italië, Oostenrijk, Roemenië en Frankrijk) een aantal gevallen gediagnosticeerd. In Amerika zijn er al veel gevallen bekend.

Verspreiding

De verspreiding van het virus gebeurt via (trek)vogels en het paard wordt geïnfecteerd door een insectenbeet. Alle zoogdieren kunnen worden besmet en zijn tevens de eindgastheer. Dit betekent, dat er geen infectie van het ene dier op het andere dier kan worden overgedragen; dus niet van paard naar paard.

De mug (Culex), die de infectie veroorzaakt, komt voornamelijk voor in een warmer klimaat tijdens de zonsop- en zonsondergang en in de buurt van stilstaand water. Door klimaatverandering in Europa treedt er een verandering en groei op in de muggenpopulatie, waardoor dit virus zich ook noordelijker in Europa kan verspreiden. Deskundigen achten de kans groot dat vroeg of laat dit virus ook in Nederland gaat opduiken. Momenteel lopen alleen paarden die zich (tijdelijk) in Zuid-Europa bevinden een risico.

Symptomen

Na 2 tot 14 dagen na de insectenbeet, treedt een aantasting van zenuwcellen op, met name van het ruggenmerg en hersenen. Ruim 90% vertoont geen symptomen na infectie. De overige 10 % vertoont wel symptomen, zoals koorts (niet altijd), depressie, ataxie, hersenverschijnselen, zwakte, spiertrillingen, geen eetlust, coma en (acute) sterfte (25% – 40% van de paarden die symptomen krijgen, sterven).

Preventie

Aangezien dit virus overgebracht kan worden naar mensen, is het van belang dat als er een geval wordt gediagnosticeerd met het West Nile Virus in Nederland, dat dit wordt gemeld aan de autoriteiten. Door het paard te vaccineren treedt er grotendeels bescherming op tegen de symptomen van het West Nile Virus. Naast vaccinatie is muggenpreventie en het binnenhouden van paarden tijdens de schemering belangrijk.