Tandheelkunde

Symptomen gebitsproblemen

Voor de vertering van voedsel is het belangrijk, dat een paard een gezond gebit heeft. Afwijkingen aan het gebit kunnen ervoor zorgen dat het paard proppen gaat maken, onvoldoende voedingsstoffen opneemt en eventueel zelfs gaat vermageren. Daarnaast kan een rijpaard met afwijkingen aan het gebit ongewenst gedrag gaan vertonen. Schudden of scheef houden van het hoofd, staken, tong uit de mond laten hangen kunnen allerlei gedragingen zijn die een paard met een gebitsprobleem onder het zadel kan laten zien.

Werking van een gebit

Een paardengebit bestaat uit 6 snijtanden en 24 kiezen, waarbij de bovenkaak breder is dan de onderkaak. Een groot verschil met het menselijke gebit is dat het gebit van een paard bestaat uit hele lange kronen en korte wortels. Deze lange kroon blijft levenslang richting de mondholte doorgroeien, waar het wordt afgeslepen door de malende kauwbeweging van het paard.

Deze malende beweging is noodzakelijk voor de vertering van het rantsoen van een paard. Hierbij beweegt het paard de kaken zowel voor-/achterwaarts, als zijwaarts ten opzichte van elkaar. Door deze wijze van kauwen en het verschil in breedte van de boven- en onderkaak kunnen er haken ontstaan aan de voorste en achterste kiezen en scherpe punten aan de binnenzijde van de onderkaak en aan de buitenzijde van de bovenkaak.
Scherpe punten kunnen wondjes in het slijmvlies van de mond veroorzaken. Haken maken het lastig voor een paard om de voor-/achterwaartse beweging van de kaken ten opzichte van elkaar te maken. Dit kan resulteren in onvoldoende vermaling van het voer, maar ook bij het in aanleuning rijden van een paard, moet een paard zijn kaken ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. 

Wisselen van tanden

Een paard wordt niet direct geboren met een volledige set snijtanden en kiezen. Veulens hebben direct ongeveer 12 kiezen (de eerste drie kiezen in elke rij). De eerste snijtanden komen door op een leeftijd van 10 dagen. Na ongeveer 6-8 maanden heeft het veulen alle snijtanden. De snijtanden wisselen van binnen naar buiten op ongeveer 2,5 – 3,5 – 4,5 jarige leeftijd. De eerste drie kiezen wisselen op ongeveer 2,5 – 3 – 3,5 jarige leeftijd. De achterste kiezen komen pas door tussen een leeftijd van 1-3 jaar. Daarnaast bestaan er nog wolfkiesjes. Deze kleine kiesjes kunnen voorkomen in de regio waar het bit zit. Wolfskiesjes komen door op ongeveer 1 jarige leeftijd en kunnen spontaan verdwijnen bij het wisselen van de eerste kies. Indien dit niet gebeurt, is het aan te raden de wolfskiesjes handmatig te verwijderen om rijtechnische problemen te voorkomen. Op een leeftijd van 5 jaar is het gebit van een paard volledig uitgewisseld. Tot die tijd wordt er geadviseerd om het gebit van een paard ieder half jaar te laten controleren. Na de leeftijd van 5 jaar is een jaarlijkse gebitscontrole aan te bevelen.

Gebitsproblemen

Bij oudere paarden kan het probleem van diastasen voorkomen. Doordat de kaak van een paard rond loopt, staan de kiezen scheef tegen elkaar aan. De lange kroon van een paardenkies wordt steeds smaller. Naarmate de kies verder uit de kaak groeit, ontstaan er ruimtes tussen de kiezen. Deze ruimtes worden diastasen genoemd. Het probleem van diastasen is dat er zich voer in op kan hopen, waardoor het tandvlees kan gaan ontsteken.

Tijdens een gebitsbehandeling wordt het gebit onder andere gecontoleerd op afwijkingen aan de snijtanden, scherpen punten, haken, losse of gefractureerde kiezen, doppen en diastasen (ruimtes tussen de kiezen). Door regelmatig het gebit van uw paard te laten controleren, kunnen problemen voorkomen worden.